Het is natuurlijk heel belangrijk om goed op de hoogte te blijven tijdens deze periode en de media te volgen.
Ons Karrewiet- moment gaan we daarom zeker niet overslaan!
Onderaan een leuke Actua-opdracht. Gebruik een apart blaadje om je antwoorden op te schrijven (je kan niet op de oefeningen klikken):
Kijk naar de Karrewiet
uitzending.
Kijk op een computer of
smartphone.
Zoek op google: “Karrewiet 14 maart
2020”
Zet de ondertitels aan.
A. Vul het juiste woord in.
nodig
|
thuisblijven
|
verspreidt
|
regel
|
de onderzoeker
|
afspreken
|
beschermt
|
gebeurt
|
1.
Als je ziek bent moet
je ______________________
2.
Ik wil met vrienden
__________________
3.
_________________ zoekt een
nieuw geneesmiddel.
4.
Het is niet goed dat het
Coronavirus zich snel ________________
5.
Het is ______________ dat je
je handen wast voor het eten.
6.
Een paraplu
___________________ je tegen de regen.
7.
Het is een ____________ op
school dat je niet mag roken.
B. Geef een antwoord op de vragen
Niet meer naar school tot aan de
paasvakantie
1.
Hoeveel weken wordt er geen les gegeven? _________
2. Waarom wordt
er geen les gegeven?
o
De leerlingen zijn moe.
o
De leerlingen gaan skiën.
o
Het coronavirus mag zich niet snel verspreiden.
3. Olivier en Gus
vinden het niet leuk dat hun ____________ gestopt zijn.
4. Extra. Welke
hobby heb jij? _________________
Is jouw hobby
ook gestopt? Ja / Nee
5. Hoe geeft
Priscilla een high five? ___________________
6. Wat is de naam
van de onderzoeker? ____________________
7. Zet de vragen
voor de onderzoeker in de juiste volgorde.
Oma en opa bezoeken, is dat een goed idee?
|
|
Wanneer stopt het virus?
|
|
In China waren er ook maatregelen. Wat was het
gevolg daarvan?
|
|
1
|
Waarom zijn er zo’n strenge maatregelen genomen?
|
Mogen kinderen nog met hun vriendjes spelen?
|
Sneeuwklassen
zijn afgelast
1. Sneeuwklassen
zijn afgelast = de kinderen gaan wel / niet skiën.
2. Wat hadden de
kinderen gekocht om te skiën?
broek
|
juist / fout
|
bril
|
juist / fout
|
zwembroek
|
juist / fout
|
pak
|
juist / fout
|
T-shirt
|
juist / fout
|
Max zit in quarantaine
1. Wie is er
ziek? mama / papa van Max.
2. Welk huisdier
heeft Max? _________________
Veel succes
!!!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten